Contactgegevens
p.v. Steeds Verder
Stinzenlaan 85
7392 AD Twello
contact@steedsverder.nl
............. Ik kreeg ooit ( zeker 30 jaar terug) een hok bezoek van 2 liefhebber uit Noord-Holland één was wat ouder en was meegekomen als een soort adviseur. Die oudere liefhebber was heel gecharmeerd van mijn duiven omdat die alle kenmerken bezaten waar hij naar zocht.
We hadden die middag een hele leuke klik. Toen hij afscheid nam fluisterde hij mij nog een soort vaderlijk advies toe en zei tegen mij. Vergeet één ding nooit Martin ! “De hand kan niet zonder de mand maar de mand kan ook niet zonder de hand” Deze wijze woorden van Piet Koper ben ik nooit vergeten! En die woorden zitten sindsdien ook in mijn kweekstrategie! Doe er je voordeel mee!!
BRON: http://martinvanzon.com/blog/blog-martin-van-zon/
Straling
Hierover heb ik al eerder informatie verstrekt, maar het probleem blijft actueel en wordt mogelijk steeds actueler nu in Nederland de 5G verhoogd is op 10 juli van 2100 Megahertz naar 3500 MH. Uiteindelijk moeten we zodra de 6G uitgerold gaat worden naar 26.000MH gaan.
De verliezen bij de jonge duiven waren dit jaar ook weer enorm te nomen. Heel veel liefhebbers hadden er last van dat een (groot) deel van de jongen niet terugkeerden naar het hok. Verhalen van liefhebbers in het noorden van het land, die met meer dan 250 jonge duiven begonnen en twee weken geleden nog 69 over hadden. Niet normaal.
Vroeger en dan spreek ik voor 2008, kweekte men bij wijze van spreken 100 jonge duiven om er 80 over te houden. Nu kweekt met er 100 om er uiteindelijk 20 over te houden. Sinds die tijd nemen de verliezen bij de jongen steevast toe.
Natuurlijk heb ik in het begin, net als alle andere dierenartsen gezocht naar ziekten oorzaken voor de verliezen. Die zijn er ook. Zo kunnen we een Herpesbesmetting of een Pestkopbesmetting aanwijzen als oorzaak voor aanzienlijke verliezen, maar ook het ornithose-complex of zware trichomiasis. Veel ‘goede’ liefhebbers zeiden destijds dat degene die veel jongen verloren dus duidelijk hun jongen niet goed verzorgden. Dat kan in een deel van de gevallen meespelen, maar ik vond dat meestal toch te kort door de bocht gaan. Maar het treft nu ook die liefhebbers die dat pleegden te zeggen. De oorzaak ligt dus voor een deel elders.
Wat ik nu schrijf verder is een persoonlijke mening en er zullen genoeg liefhebbers zijn die het direct naar het rijk der fabelen willen verwijzen. Dat mag. Ieder heeft recht op zijn mening.
Ik kreeg dit ook van een Duitse liefhebber te horen een paar jaar geleden. Hij vond het maar onzin omdat hij een boer kende met duiven die twee masten in de buurt heeft staan en toch heel goed presteerde met zijn duiven. Verleden jaar was deze liefhebber weer bij me en voordat hij goed en wel binnen was zei hij dat er toch ‘iets’ waar moest zijn aan mijn verhaal. Hij vertelde me dat hij sinds jaar en dag zijn ca. 90 jongen op een heuvel uitliet om ze dan in hun tocht door het dal te volgen en ze dan de volgende heuvel over te zien trekken waarna ze dan bijna thuis waren. Dat ging jaren goed maar vorig jaar ging het volledig mis. De duiven vlogen zoals altijd het dal in maar leken op een gegeven moment als tegen een wand aan te vliegen. Een deel trok naar links en een ander deel naar rechts en een deel landde op de daken om daar ca 20 minuten stil te blijven zitten. Daarna vlogen ze laag over de grond de heuvel over. ‘Weet U wat veranderd was’ zei hij. Ze hadden op de volgende heuvel zo een 5G mast neergezet. Hij vertelde me vervolgens dat hij die dag een aanzienlijk deel van zijn duiven niet meer terug zag. Toeval? Of zit er meer achter?
Een jaar of 7 geleden heb ik me een professionele EMF meter aangeschaft. Duitse ingenieurs stellen dat een waarde van boven de 1120 microwatt per m2 al tot afwijkingen aan het DNA kan leiden. Dit is een heel lage waarde die niemand opmerkt. De WHO heeft de grens gelegd bij 100.000 microwatt per m2. Destijds kon ik in huis ca 800 microwatt meten en op mijn terras ca 21.000. We hebben 100 meter verder zo een mast staan. Dit meting van 21.000 was tussen de bomen. Meet je gericht op de mast dan kom je makkelijk op 86.000. Op diverse plaatsen in het dorp mat ik toen makkelijk 130.000 of meer. Zelfs een keer 422.000.
Inmiddels meet ik op het terras makkelijk 43.000 en in de buurt van de slimme meter 60 tot 80.000. Ook onze mobile telefoon kan er wat van. Kortom we leven in een wereld van straling. En die straling wordt als maar meer. Zo kon ik in Maastricht op plaatsen waardes meten van 570.000 en 630.000. Op een plaats 893.000. Dat zijn substantiële waarden die ver boven de norm van de WHO liggen. Dat mag duidelijk zijn. Toch worden we er, tenzij we er gevoelig voor zijn, weinig tot niets van waar. Wij niet. Maar hoe zit het met onze duiven?
Bekend zijn de verhalen dat als er op Spa wedstrijden waren die uitgezonden werken op de TV er van oudsher steevast slechte duiven vluchten waren. De oudere liefhebbers weten dat nog wel. Staling is dus niet overal maar er zijn piekplaatsen waar de duiven omheen proberen te vliegen of in angst richting Timboektoe vliegen om nooit meer terug te keren. Zo is er ook een verhaal van een liefhebber die zijn duiven liefst 19 keer naar Marche gebracht had. Volgens hem konden de duiven de weg nu dromen. De verliezen waren miniem geweest, zei hij. De teleurstelling was groot bij de vlucht met het konvooi toen toch ca. een derde van de duiven niet meer naar huis wisten te komen. De duiven waren niet ziek. Hadden ervaring op de weg naar huis en toch….
Zo zijner legio verhalen. Steevast hoor ik dat er toch ook liefhebbers zijn die nergens last van hebben. Dat geloof ik ook. Ik sprak met een zeer goede liefhebber e over en stelde dat we mogelijk anti-oxidanten aan de duiven moesten voeren. De man glimlachte en zei dat hij dat al 15 jaar deed. Straling is immers oxiderend. En duiven die rijkelijk anti-oxidanten in hun rugzak hebben kunne mogelijk meer straling verdragen dan duiven die op de grens zitten. Nu hebben we dat willen uittesten. Het bleek dat deze stoffen in ieder geval vorm bevorderend waren. Verliezen traden toch op. Mogelijk niet zo veel. Er moet dus meer spelen.
Ik ben inmiddels van mening dat de oriëntatie van duiven en andere vogels verstoord wordt door deze straling. Wat we ook zien is dat er ook jarigen meer verloren kunnen gaan. Ik ga er van uit dat niet alle duiven even gevoelig zijn voor hetzelfde niveau van straling. Dat er individuele verschillen zijn. Een jong dat minder gevoelig is voor straling en dat goed gevlogen heeft als jong, kan door het opschalen van het stralingsniveau (een paar jaar terug 700MH en nu 3500MH) dan als jarige alsnog binnen de gevarenzone terecht komen en de weg naar huis niet meer weten te vinden. Oudere duiven zijn uitgeselecteerd en kennen de klappen van de zweep. Mogelijk dat liefhebbers in de buurt van torens inmiddels duiven hebben die tegen een stralingsstootje kunnen.
Mogelijk dat we op termijn allemaal alleen nog maar kweken uit duiven die minder gevoelig zijn en dat het probleem dan ophoudt te bestaan. Maar met de steeds maar toenemende stralingsdruk, zal dit nog wel even duren. Mogelijk dat er zich zelfs calamiteiten gaan voordoen als op de snelweg bij Amsterdam, waar een paar jaar terug honderden spreeuwen dood neervielen. Het sprookje dat ze wilden doen geloven was, dat dit zou komen door ‘acute vogelgriep’. Wie het geloven wil mag het. Op de achtergrond op de foto van de dode spreeuwen stond een grote 5G mast. Ik moest destijds kort daarna in de buurt zijn en mat daar 135.000. Wellicht was de waarde op en ander moment nog hoger. Ik meet de afgelopen tijd immers makkelijk waarden tot 893.000 microwatt per m2.
Ik beklemtoon dat dit een persoonlijk mening is. Wie het ver van zich wil gooien? Be my guest. Dat staling niet onderschat moet worden is inmiddels wetenschappelijk bewezen. De publicaties daarover zijn al om. Ik vertel dit verhaal alleen om mensen ervan te overtuigen dat niet altijd naar de medicijnpot moet worden gegrepen omdat het niet altijd een ziekte bij de dieren hoeft te zijn.
Dr. Peter Boskamp
BRON: https://mailchi.mp/pigeonvetcenter/wist-u-dat-10331834?e=d8997e8f51
Gezien de uitspraak van de Larense Arnold Paalman is dit waarheid:
"Jongen selecteren op basis van prestaties, of vooral het ontbreken hiervan, is de grootste fout die je kunt maken? "
Wim Willemsen uit Hengelo is goed bevriend met Arnold en heeft een mooie promotie-pagina van hem gemaakt in het kader van de Make-a-Wish actie van de Hengelose club de Luchtreizigers! (zie ook ons eerder artikel hier over)
Vanwege de heldere en nuchtere kijk van dr. Mariën op de duivensport, brengen we deze 2 filmpjes nog maar eens extra onder de aandacht!!
Dr. Mariën is een duivendokter zonder franje en flauwekul. Op Youtube kwamen we 2 redelijk recente filmpjes van hem tegen die we u niet willen onthouden:
Op YouTube kwamen we het volgende filmpje tegen van Nico-Jan Koenders. Uiteraard id hij werkzaam bij Versele Laga maar dan nog is het even leuk om te kijken hoe hij het doet en met welke mengelingen.
In april 2020 schreef Eddy Noël een mooi artikel over de invloeden van de voersamenstelling op de training en vluchten van de duiven. We hebben het nog weer even voor u opgezocht:
BRON: PIPA.be
Jelle Jellema, de grote Barcelona specialist geeft een kijkje in de keuken van de (medische) begeleiding van zijn duivenkolonie:
d Schaerlaeckens heeft op zijn website een mooi stuk staan over een initiatief van Rayon 4 van Noord-Brabant. Daar proberen ze de problemen met de jonge duiven, grote verliezen, aan te pakken door te kijken hoe anderen (b.v. Zuid Holland) het doen die veel minder verliezen kennen.
U vindt dat artikel onder deze link:
TIP
Van Daniel heb ik veel gemak. Ik ken hem nu een jaar of vier en hij heeft ook van mij gemak gehad middels een op het oog heel simpele tip. Hij speelde voorheen slecht ondanks een kweekhok met daarop duiven van goede Nederlandse en Belgische hokken. Met jonge duiven ging het wel redelijk.
Ik adviseerde hem kwekers van drie jaar en ouder die nog geen goede gaven te verwijderen, ongeachte de herkomst, en vooral te kweken uit jaarlingen die als jonge duif goed gevlogen hadden. En of dat zich geloond heeft!
BRON: http://www.schaerlaeckens-logbook.nl/
Het stukje is al van een aantal jaren terug maar lijkt ons vanwege de huidige problematiek actueler dan ooit!
De harde leerschool van professor Alfons Anker
Auteur: Willem Mulder 07-08-2013
Veel is er al over jonge duiven geschreven. Met name over de verliezen. Het lijkt erop dat het allemaal niet geholpen heeft. Want we horen het steeds maar weer. De ene keer omdat er net een kwak Poolse duiven over trekken, of we zijn de dupe van kruislossingen. Dat zijn dingen die we beter moeten regelen en die toch steeds maar weer fout gaan.
Aan de andere kant hebben we opnieuw duiven verloren tijdens het trainen bij het hok, gewoon weggebleven. Verder tijdens het opleren, op de trainingsvluchten en wedstrijdvluchten. Erg sneu natuurlijk als je er 50 hebt gekweekt en er nog een stuk of 5 in het hok zitten. Dan is het over en sluiten.
We blijven vaak volhouden, dat het vroeger allemaal veel beter was. Dat laatste betwijfel ik. Waarom? Toevallig kreeg ik een artikel in de hand van Professor Alfons Anker uit Hongarije. Hij werd haast wereldberoemd met zijn boek over goede kweekmethodes. Een beter boek is moeilijk verkrijgbaar en heel veel liefhebbers heeft er baat bij gehad.
Maar we gaan eens even wat dieper in op de methodes van prof. Anker als het om de jonge duiven gaat. Volgens hem dienen wij de jongen veel harder aan te pakken. Anders worden het watjes. We kweken te veel zwakkelingen en kant en klare mooie gebakjes voor in de vitrine. Daarmee bedoel ik de duiven die mooie stambomen hebben van een meter of drie, die niet presteren maar wel overblijven. En als ze wegvliegen, worden ze weer opgehaald, apart gezet en vervolgens verkocht op het internet, op beurzen of ze gaan mee naar Taiwan of China. Zo worden uit die wegvliegers weer een hele hoop wegvliegers gekweekt. Kweken met stambomen dus, goed voor de kassa maar niet voor de sport.
Geen wonder dat de getallen van weggebleven duiven hoog zijn. Prof. Anker prefereert de jongen drie maal te spelen op 150 – 160 km. Daarna twee maal op 400 km en liever nog verder... Als dat laatste niet lukt, dan moeten ze zeker 3 tot 5 maal op 250 km mee om ervaring op te doen. Anker meent wel honderden duiven te kunnen noemen die als jonge duif meerdere malen 350 tot 700 km vlogen en als jaarling toppers waren.
Door deze hardere aanpak worden de jonge duiven niet ziek, gestoord of misselijk. Hij refereert, dat het wetenschappelijk is aangetoond, dat het organisme van de duiven zich aanpast. Spieren en organisme ontwikkelen zich beter als we ze tijdens die groeiperiode regelmatig flink aan de tand voelen. Bertus Camphuis uit Eefde korfde vroeger al zijn jongen na de laatste vlucht van Orleans nog in, in een andere afdeling naar Limoges. Zo´n dikke 700 km. Die daar niet fris van thuis kwam, mocht niet blijven. Ik bedoel maar.
Selecteren.
Hoe kunnen we nu een goede selectie maken? Eerste prijswinnaars aanhouden van een vluchtje van 160 km? Volgens prof. Anker moeten jonge duiven na vluchten van 400 – 500 km zich zo snel mogelijk weer herstellen en in goede vliegvorm komen. Daar moeten we veel meer waarde aan hechten dan aan vroege prijzen. Dus als ze fit en vitaal terugkomen en zeer snel herstellen, kunnen we ze goed aanhouden om er als jaarling mee te gaan spelen. Zij worden volgens de prof. de beste prestatieduiven. Leren we de jongen te weinig op, dan zijn ze als jaarling nog beginnende autorijders zonder navigatie systeem. Onberekenbaar.
Duiven moeten hun voer zelf verdienen en liefhebbers moeten minder dromen.
Om 10 goede bruikbare duiven te krijgen, moet je er zeker wel 40 kweken. Een flink deel moet dus gewoon weg. Niets afwachten en hopen. Wat weg is, is weg en daar weet je dan ook niets meer van. Slechts zeer weinigen zijn in staat iets nuttigs over jonge duiven te zeggen. Wie kan de allerbeste eruit sorteren? Jonge duiven moeten hard werken om hun kostje te verdienen. Dan zien we hun sterke en zwakke kanten. Het komt dus aan op vitaliteit, gezondheid, snel herstel, geen knikjes in de veren, geen uitgezette luchtpijp bij het openen van de snavel, niet hijgen bij het in de hand nemen, aldus Anker. Een gezond organisme moet de basis zijn, ook al zijn er maar weinig van.
Kweken.
Selectie is het beste hulpmiddel. Er zijn maar weinig kwekers die vele jaren goeie jongen afgeven. We moeten onze jonge duiven daarom juist flink aan de tand voelen. Alleen al om te weten, wat de kwaliteit is van de kwekers. De jongen vertellen ons wat de ouders in hun mars hebben. Soft omgaan met de jaarlingen? Misschien doen ze het volgens jaar wel? Maar we spelen ze niet verder dan 400 km hoor! En als ze dan 3 jaar oud zijn en een enkele duif ontwikkelt zich formidabel? Dan wordt er naar de ouders gezocht. Ach, wat jammer… die zijn er niet meer of althans een van beiden niet. Andere doffer erop en maar weer hopen en dromen dat het grote geluk voorbij zal komen.
Methode Anker.
Prof. Anker vloog met de eerste ronde jongen duiven 5 x 400 km, Daarna veranderde hij de richting 90 graden en vlogen ze meermaals tot 160 km. Met de tweede ronde 3x 400 km. Grote verliezen was het gevolg, maar de overgebleven jongen lieten zich als jaarlingen en oude duiven geweldig zien. Ook de natoer werd gevlogen tot 400 km en slechts 25% bleef over. De overgebleven duiven vlogen als jaarling 6 x op 400 km en als twee jarige duiven waren het zijn beste duiven.
Jongen die in begin april werden gekoppeld, dienen we al begin juni op te leren. Zodra ze rondjes rond het huis vliegen zijn ze inzetbaar voor de eerste 15 km training... Al voordat de eerste pen valt zitten de zomerjongen dus al in de mand. In de eerste week worden drie trainingen verricht van: 15 km, 30 km en 50 km. Daarna naar 100 km, 160 km en 400 km. Er zijn dus volgens professor Anker altijd 3 vluchten nodig om op 100 km te komen. De stap van 160 naar 400 km ervaren de jonge duiven als probleemloos.
Er zijn vroeg rijpe duiven en laat rijpe. De laatste groep is pas na 3 jaar uitgegroeid. Dat zijn de duurste duiven en deze nemen veel plaats weg... Anker streeft naar vroeg rijpe duiven. Die zijn n.l. het goedkoopst. De verliezen zijn met deze methode wel het grootst. Prof. Anker hield van wegvliegers, hij wilde alleen de beste overhouden.
Ook al doen de verliezen pijn, vooral als je goed uitziende klasbakken kwijt raakt. Toch laten de overgebleven duiven zien, dat ze de beste zijn. Uiteindelijk blijven er na 2 jaar slechts 30% over van de gekweekte jongen. Dan weet je dus waar die uitkomen en dan heb je ook de ouders nog.
Op eigen hok.
Zo.. bent u er nog? Of misschien achterover van de stoel gevallen? Voor velen is dit wel even schrikken denk ik. Er zijn ook liefhebbers die er 40 willen kweken en er dan 39 willen overhouden. Tonny Snijder uit Vries, mijn compagnon, was een paar dagen voor de eerste jonge duivenvlucht in Zutphen met de duiven voor een training. De eerste vlucht zou n.l. ook daar gelost worden. Hij belde naar huis en zijn vrouw vertelde hem dat het daar motregende. In Zutphen was het prachtig duivenweer. Tonny vertrouwde het toch niet helemaal en liet 1 mandje los. De rest bleef in de auto. Eenmaal op de snelweg werd het pokkenweer. Alles trok dicht en het begon al te motregenen. Eenmaal thuisgekomen dacht Tonny: die ben ik allemaal kwijt. Toen ik langs kwam was er slechts 1 duif thuis. Maar op 6 na kwamen alle duiven uiteindelijk toch terug. Alles werd even nagekeken.
En wat bleek? Alle duiven die terug waren, kwamen uit de beste kweekkoppels. De wegvliegers bleven weg. Ze kwamen uit “probeersels en mooie stamboomkoppels”. Wil je die dan nog terug? Die kunnen het gewoon niet.
Voeding.
Ook in de voeding is er veel veranderd ten opzichte van vroeger. Er wordt duidelijk lichter gevoerd, zeker bij goed zomerweer. Soms te licht naar mijn mening. Alleen super dieet de hele week… of superdieet met mais… Duiven worden niet echt meer rond. Ze hebben ook eiwitten nodig. Lichte en ook zwaar verteerbare in een goede balans. Dus er mag in het eerste deel van de week best wel wat erwten in zitten. Niet te veel natuurlijk. Ik stel voor niet boven de 20% te gaan. Liever nog 15%. Omschakelen naar energierijk voer kunnen we da laatste dagen voor inkorven doen. Bang voor omschakelen ben ik niet. Gezonde duiven doen dat probleemloos. Jonge duiven moeten wel vol zijn. Anders gaan ze te gemakkelijk verloren.
Het is van belang om gezonde, vitale en snel herstellende duiven aan te houden. Kijk niet te veel naar eerste prijzen, maar naar duiven die hun voer waard zijn.
Als je doet wat iedereen doet, zul je je nooit onderscheiden.
Succes ermee.
Willem Mulder (auteur)
Door Gert Jan Beute.
DEZE COLUMN IS GESCHREVEN VOOR HET DUITSE BLAD TAUBENMARKT. Dus let op, het is voor Duitse spelers, maar misschien wel bruikbaar.
Wat is er toch aan de hand met de jonge duiven?
Het is nu begin Juli en ik hoor overal over grote verliezen met jonge duiven. In België spelen ze reeds met de jongen vanaf begin Mei en wij Nederlanders zijn begonnen op 22 Juni. De verliezen hier in Nederland zijn extreem, dat begint natuurlijk al met aanvallen van roofvogels bij u thuis, later wanneer ze beginnen te trekken zijn er soms grote koppels die weg trekken maar nooit weer thuis komen. Dan later wanneer u begint af te richten met de jongen gaat het soms een paar keer goed op heel korte afstand en met de grote koppel tegelijk thuis, maar opeens na een paar keer africhten komen ze niet meer in èèn koppel. U ziet dan een duif komen, enkele minuten later nog èèn en u weet het al, het gaat een lange dag worden met wachten op de jonge duiven, en tegen de avond zullen er nog een deel niet zijn. De andere dag misschien nog een paar en dan is het gebeurt. Krijgt u dan een melding van een opgevangen duif, dan schrikt u waar de duif zit, soms om de hoek maar soms gewoon 200 km van uw huis, totaal de verkeerde kant op gevlogen. En dan nog de verliezen door de jonge duiven ziekte, daar komen we straks op terug, want ik merk dat veel Duitse liefhebbers geen idee hebben wat het nu precies is.
Waar komt het door: Door diverse oorzaken.
1.Voor mij persoonlijk de belangrijkste, we kweken uit te veel slechte duiven. Omdat we zoveel jongen kwijt raken gaan we meer kweken om maar een deel over te houden, en dan niet uit de goede bevlogen duiven, nee uit alles met vleugels en dat is erg dom.
Vroeger kweekten we uit bewezen vliegduiven, duiven die na alle vluchten nog op de hokken zaten en als ze dan ook nog goed gevlogen hadden mochten ze blijven en kweekten we er jongen van. Deze jongen die geboren werden kwamen dus uit ouders die een seizoen gevlogen hadden en hadden laten zien te kunnen thuis komen en dus oriëntatie hadden. Nu in deze moderne tijd zijn we naam gek( moderne verkoop duiven) en kopen we veel duiven op internet. Veel van die internet duiven worden daar verkocht omdat ze niet goed kweekten of omdat ze uit de lijn van een topper zijn. In vroeger tijden werd een duif als hij slecht vloog opgeruimd, nu gaat hij op internet. U, die andere liefhebber koopt zo een duif weer, kweekt er uit en komt tot het zelfde oordeel. De duif is slecht, geen jongen die presteren of soms zelfs maar terug komen van een vlucht. Als deze duiven een mooie stamboom hebben van een bekend hok dan gaat hij wederom op internet, dit noemen we statiegeld duiven( de liefhebber probeert zijn geld terug te krijgen, dat hij iemand anders dan zo een slechte in de maag splitst is in deze tijd niet van belang). Grote commerciële hokken halen tegenwoordig eigenlijk al hun weggevlogen jongen op, de melder krijgt soms zelfs een bloemetje, een zakje voer of een doos chocolade. Maar wat gebeurt er met die duif? Die heeft geen oriëntatie, of in ieder geval snel verstoord. Deze duiven komen in de volière achter de hokken, komen prachtig door de rui en worden aan het eind van het jaar verkocht. Het zijn natuurlijk broertjes, zusjes of andere familie leden van de goede duiven... Deze duiven zonder oriëntatie koopt u weer en zet hem tegen zo een mooie oude kweker die u kocht op internet met dure stamboom. Dat die oude duif al vijf jaar heeft gekweekt, dat er vijf keer 6 jongen van zijn gefokt( totaal 30 stuks) zonder enige goede duif( anders staat het er echt wel bij op internet) gegeven te hebben... Dus u heeft dan op uw kweekhok Mooie oude doffer van 5 jaar oud met geweldige stamkaart x weggevlogen zusje van een goede duif zonder oriëntatie op uw kweekhok , wat is de kans dat daar de duiven van thuis komen? , laat staan kopprijzen winnen? Bijna nul !! Dus kweek niet uit deze duiven. Als u duiven koopt, haal een onbevlogen jong uit een top vlieger. En niet een jonge duif uit een zoon van een broer van de topvlieger. U wilt een jong uit Messi, en niet een kleinkind van een broer van Messi toch. Welke kans is er dat een kleinzoon van een broer Messi ook zo goed kan voetballen?
2. Een ander groot probleem is het niet begeleiden op de moderne manier van uw jongen. We weten dat er diverse ziekten zijn bij jongen, en vooral ook een flink aantal verschillende virussen. Nu ben ik natuurlijk geen dokter maar ik kan u wel het èèn en ander uit de praktijk vertellen. Omdat we door de jaren heen toch met zijn allen veel medicatie gebruikt hebben en daardoor de duiven misschien wat minder natuurlijke weerstand hebben moeten we ze op een andere manier begeleiden en voorbereiden . In Duitsland praat men vaak over jonge duiven ziekte(jungtierkrankheit). Men behandeld dan met een antibiotica meestal tegen de coli bacterie. Maar soms helpt het helemaal niet, de jongen gaan dood, ze vallen bij wijze van spreken zo van het schapje. De meeste liefhebbers denken dat bij dunne mest en braken het een coli bacterie is. Soms is dat ook zo, maar het kan ook die andere bacterie zijn: Clostridium. En dan ben je aan het behandelen en je ziet geen of weinig verbetering. Dus als u denkt dat het een maag/darminfectie is geef dan een goede kuur tegen beide bacteriën. Er moet dan op staan dat er in ieder geval Ampicilline en Colistine in zit. Maar vaak is het erger dan u denkt, er liggen jongen dood in het hok, een dag niet lekker zitten en de andere dag dood. Er is dan een Virus bij in het spel, dat verzwakt de duif en de bacteriën vreten de duiven op. Extreem belangrijk in deze moderne tijd is gelijk te enten tegen het paramixo virus zodra u de jongen speent (afzet) en na zes weken nogmaals enten tegen paramixo maar nu ook gelijk tegen pokken. En soms kan het in samenspraak met uw duiven arts goed zijn om de jongen te enten tegen het Adeno virus. Maar dan hebben we nu ook weer gevallen gezien ( daar zijn de meningen nog over verdeeld) met het Rota Virus. Maar het allerbelangrijkste is : Enten gelijk bij het spenen tegen het paramixo virus en na zes weken nog een keer en dan gelijk met een enting tegen pokken. Enten tegen die andere virussen, tja daar zijn de doktoren nog niet uit. Door die dubbele enting tegen paramixo geeft u de duiven gewoon veel weerstand. En als er toch een uitbraak komt van dunne mest en brakende duiven kuur dan gelijk goed met iets wat Ampicilline en Colistine bevat. En zodra u twijfelt , gelijk licht beginnen te voeren, minder voeren en de duiven enkele dagen binnen laten. Sommige van u grijpen naar Baytril , en dat heeft geen enkele zin. Wat wel heel goed is om uw duiven een goede weerstand te geven en het immuunsysteem te versterken. Hier op de hokken in Wilhelminaoord geef ik de jongen ook twee keer de enting tegen pmv en geef ze om de dag een beetje Colicontrol over het voer( boterzuur), dat houd het enigszins in bedwang. En ik zorg voor goede bij producten zoals de LTW, de W in deze afkorting is van weerstand.
3. Ook een groot probleem met de jonge duiven is het verspelen op de eerste vluchten door diverse oorzaken. Soms is het gewoon te warm, de jongen weten nog niet hoe te drinken. En als er dan ook nog een zuidoosten wind bij waait dan is het bijna altijd mis. Natuurlijk kunt u het verspelen wat verminderen door goede gedegen voorbereiding. En doe dat niet alleen, doe dat in clubverband. Ik zal u vertellen hoe het zou moeten( u doet er mee wat u wilt). Wanneer u de jonge duiven afzet(speent) en ze een injectie geeft tegen paramixo zet ze dan niet gelijk in het hok maar zet ze in een grote reismand ( de manden die u in uw inzet lokaal ook gebruikt). Laat ze de eerste drie dagen in die reismanden zitten, geef ze daar hun voer en hang er gelijk waterbakken aan( die u ook in uw inzet lokaal gebruikt). De eerste dag eten de jongen niet en drinken ze niet, de tweede dag beginnen ze wat rond te scharrelen in de mand, geef ze wat voer en giet het water eens opnieuw in. En zorg dat de jongen vanuit de mand hun kop in het waterbakje krijgen, druk ze er maar gewoon even in. Ze moeten weten, ok, dit is mijn nieuwe huis, en hier staat water .Het zijn kinderen he !. Na enkele dagen zet u ze pas naar hun hok, dus eigenlijk het derde plekje wat ze kennen( eerst de nestbak met de ouders, dan de reismand en dan het jonge duiven hok). Tja , ik hoor u denken: moet dat allemaal? JA, u wilt weinig jongen kwijt raken dus niet zeuren maar doen. En begin gelijk met het verstrekken van wat colicontrol over het voer en door het water gelijk de LTW. Zodra de jongen in het hok zitten kennen ze de mand al, dat is voor later belangrijk. De jonge duiven specialisten zetten ze trouwens bijna ieder weekend even in een reismand. Dan hebben ze ze in de handen, kunnen ze nakijken op ongedierte, hun gewicht en hun bouw. En door het vele pakken en mand verblijf worden ze tammer en veel minder stress. Na enkele weken gaat u ze ook een keer in de grote manden zetten, dan achter in uw auto of zoals wij hier doen in een grote gezamenlijke aanhanger en gaat er eens een paar uur mee rondrijden. De jongen leren dan hoe het voelt om in een mand te zitten in een rijdende auto. Ik hoor u ook nu weer denken: Moet dat? Nee niks moet, maar u wilt toch veel jongen overhouden, goed spelen en duiven overhouden om te kunnen selecteren? Dus ja, dan gaan we dat zo doen. Wanneer hier bij ons in mijn club de eendaagse fondvluchten beginnen is het op donderdag inmanden, de duiven gaan op zaterdag los, maar door de afstand van 500/750 km gaan ze op donderdag vast in de mand. En wat u dan doet: u gaat toch naar het inzet lokaal met uw duiven voor de vlucht met twee nachten mand. Neem dan gelijk uw jongen mee !. Zijn de ouden opgehaald dan zet u uw jongen in het clubgebouw in de reismanden ! , laat ze daar lekker zitten tot zaterdag avond. U komt dan toch terug om uw klok leeg te laten halen met de vlucht gegevens. U of èèn van uw colega,s is op vrijdag morgen vrijdag middag, vrijdag avond en zaterdag morgen in het gebouw geweest om de jongen te voeren, steeds kleine beetjes en te voorzien van water. Wij gooien ook een klein beetje snoepzaad of pinda,s in het water bakje. Ze zien het eten, willen het pakken en zitten met hun kop in het water en denken oh, ja dat was ook zo, hier is water. OP zaterdag avond na het klok leeghalen neemt u de jongen weer uit de manden of neemt de manden mee naar huis om ze voor het hok op zondag morgen te lossen.
Wanneer u begint met opleren, kijk eerst of ze goed trainen, duiven die niet zelf weg trekken zijn er niet aan toe om te worden weggebracht. Wanneer u het toch wil of moet doen gezien de tijd begin dan met kleine stukjes van de eerste keer maximaal 500 meter. Mijn jongen zijn dit jaar in 19 stappen gegaan naar 50 km. En ik zal u vertellen de 19e keer ging ik uit de richting, dat wil zeggen van een zuid westelijke lossing ging ik naar een zuid oostelijke lossing. Ik bracht 81 jongen daar heen( 19e keer in de mand) en de eerste dag waren er net 30 stuks... Maar door hun super gezondheid en ervaring in mand zitten, en al 18 keer te zijn thuisgekomen waren er de tweede dag een 65 en de derde dag 71. Allemaal stuk voor stuk , er kwam er èèn op woensdag terug met een briefje tussen zijn ring uit Denemarken... dus op die maandag van Zwolle wat voor mij 50 km is, eerst naar het noordoosten gevlogen over Duitsland tot in Denemarken, daar een hok ingeschoten en de volgende dag weer gelost om de honderden kilometers weer terug te vliegen. Dat kan alleen met gezonde, goed verzorgde en stress vrije duiven.
4. Laten we nog een stukje info geven: Verduisteren, we doen het bijna allemaal, maar velen doen het op de ouderwetse manier van 18/08.00 uur. Doe het eens op de andere manier: verduister rond 15.15/16.00 uur reeds, en pak de verduistering weer weg rond 22/23.00 uur avonds(in het donker) de jongen gaan dan gewoon in de ochtend met de zon mee om wakker te worden. Veel beter, veel minder stress en veel minder problemen. Of doe de Canadese methode ! Die werkt als volgt: u doet helemaal niets tot 21 Juni de langste dag. Dus geen verduistering en geen extra licht. Dus gewoon moedertje natuur op het hok. Maar op 21 Juni doet u de lampen aan van 05.00 tot 23.00 uur. Ja in èèn keer en ja ook overdag ! Na de eerste voortoer(africhting met de club of afdeling) zet u de tijdklok op 23.15 uur er is dus 15 minuten bij gekomen. Maar nu komt het, de week er na doet u er weer 15 minuten bij, dus tot 23.30 uur. En zo steeds maar 15 minuten extra tot de laatste vlucht en die is hier in Nederland rond 15/20 september. Dus u bent hier rond de laatste vlucht rond 02.00 uur wanneer het licht pas uitgaat... maar om 05.00 uur al weer aan. Geen verduistering gehad, geen stress maar wel steeds iets meer licht, zon en de duiven denken dat het hoog zomer is(maar in het echt al weer bijna herfst) , voordeel dat de duiven bijna niet ruien. En nog een tip van deze Hollander of eigenlijk twee. Als u gaat africhten met de jonge duiven doe dat aub in de ochtend !. De stand van de zon is dan het zelfde als bij hun trainingen om het huis en nog belangrijker het zelfde als bij de lossing op zaterdag tijdens de vluchten. Een duif en vooral een jong weet ongeveer waar de zon staat en past zijn terug reis daar mee aan. Staat de zon in de namiddag of avond aan de andere kant, dan kan hij bij stress eerst de verkeerde kant op vliegen.
En even een kleine opmerking over dat idiote systeem bij u, in uw mooie Duitsland. Voor de vluchten beginnen in April maakt u een vliegprogramma wat begint met een korte vlucht en dan langzaam omhoog gaat naar meer km. Laat uw afdeling( Region/RV,KV) zich daar aan houden. Ik hoor vaak van Duitse vrienden dat ze eind van de week opeens horen: we gaan korter, we gaan naar een andere losplaats, een andere inkorf tijd of zelfs een andere dag om in te manden, dit is ronduit belachelijk. Hoe kan u en uw gezin hier mee omgaan, je moet van te voren weten, wanneer u moet inmanden !! en Als er op het vliegprogramma staat: 550 km en donderdag avond inmanden( twee nachten in de mand) om 18.00 uur tot 19.00 uur en de vrachtwagen komt om 19.15 uur. Al is de voorspelling voor zaterdag slecht en lijkt het moeilijk te gaan worden op zaterdag, dan nog ! . de voorspellers van het weer hebben het vaak fout. En uw gezin moet zich kunnen voorbereiden. En de vrachtwagen gewoon naar de afgesproken losplaats laten rijden ! , is het dan zaterdag te slecht om te lossen, dan blijven ze maar staan tot zondag. Of in de namiddag van zaterdag een stukje terug rijden en dan zondag morgen lossen op een iets kortere afstand. Maar dit belachelijke systeem wat u nu heeft kost leden, gezinnen boos, bedrijven boos( omdat u vrij moet vragen) of wat denkt u met uw voer systeem? Als er opeens gezegd word : we gaan een dag eerder inmanden, of op zaterdag ochtend inmanden... belachelijk. Hier op de Vitesse met 1 nacht mand komt de auto om 19.10 uur op vrijdag en gaat rijden om 19.20 uur. Op de midfond met 1 nacht mand het zelfde. Bij twee nachten mand komt de auto om 19.10 uur op donderdag ! En gaat rijden om 19.20 uur. En hebben we een midfond vlucht van 350/400 km dan is voor het seizoen afgesproken op donderdag inmanden ! , meer tijd om de duiven goed te verzorgen dan haasten in èèn nacht. En duiven kunnen niet aankomen, en binnen een uur gelost worden ! Dat kost duiven. Op de vitesse moet een duif rond 04.00 uur aanwezig zijn op de losplaats, kunnen de duiven tot rust komen, drinken en om 08.00 uur los. En bij twee nachten mand moet een auto er eind van de middag op vrijdag zijn !! duiven moeten onderweg eten, drinken en de avond voor het lossen wederom drinken. En nog iets wat ik raar vind van het duitse systeem dat u uw jongen zo vroeg thuis laat, korte vluchten en na twee./drie vluchtjes sommige of allemaal al thuis laten voor volgend jaar.... Belachelijk !. Wanneer de jaarlingen dan een pittig vluchtje krijgen bent u ze alsnog kwijt.
Nog even een paar belangrijke puntjes !!!
1. Rook uw vliegduiven twee keer per jaar uit met een goede droogonsmetter( Koudijs is prima). Doe dit pas wanneer het 18 graden is of warmer. Laat de duiven er in zitten. Doet het in de avond na de vlucht en ventileer de volgende ochtend pas.
2. Er heerst nogal wat verwarring over schimmel bij duiven. Ik denk dat iedere duif deze schimmels( pilzinfectionen) bij zich draagt maar dat ze er weinig tot geen problemen mee hebben. Maar door ervaring bij velen blijkt dat wanneer een hok gewoon slecht presteert de schimmel toch eens bestreden moet worden, gebruik hier voor Fungi van Vet-Schroeder/Tollisan. Als u het in het vliegseizoen eens 3 a 4 dagen door het water doet kent u uw duiven niet terug, het kan gewoon op maandag, dinsdag en woensdag door het wondermiddel LTW. En na een aantal weken nog een keer. Het middel Nystatin wat in de fungi zit geeft in samenwerking met de LTW een enorme vlieglust. Toen ik aan dokter Schroeder vroeg hoe dat kon, zei hij: Geen idee Gert Jan , ik hoor het steeds, dat duiven dan een enorme vlieglust krijgen en zich gedragen als vlinders in de lucht, maar hoe dit nu precies komt met deze samenstelling daar zijn we nog niet achter.
3. Tip drie, met hoge temperaturen hou uw hokken wat vochtig, leg in een onderste broedbak een natte handdoek voor de verdamping. Bij te droge hokken raken de slijmvliezen uitgedroogd en is oriëntatie veel minder en dat wilt u niet.
EINDE DEEL 1 ( er zijn nog veel meer oorzaken van veel verspelen van jonge duiven, dat in deel 2)
Verantwoording: Deze tekst is door Gert Jan geplaatst op Facebook en door uw webmaster hier overgenomen in de hoop dat het er voor zorgt dat er minstens 1 duifje minder de weg kwijt raakt!
Het jaarlijks bijwerken van de klokken is altijd weer een gedoe wat een paar avonden kost. Ook voor de liefhebber is het een werkje dat ieder jaar terugkomt en wat heel wat aandacht vergt.
Veel liefhebbers beschikken echter over het stamboomprogramma van Compuclub, COMPUSTAM. Via dit programma is het heel makkelijk om de huidige vliegduiven in een bestandje te zetten wat dan weer in de club kan worden ingelezen zodat niet alles handmatig hoeft te gebeuren, klinkt dat niet goed?
De procedure:
- zorg er voor dat de vliegduiven eigen codes hebben, b.v. de V van vlieger
- maak nu een hoklijst waar alleen op deze code gesorteerd wordt. Je kunt dit instellen door de volgende stappen: in COMPUSTAM kies je in de bovenregel voor: DUIVEN, dan voor HOKLIJST.
De hoklijst verschijnt nu met de bestaande codes waar w.s. ook de vliegers bij zitten. Via de knop INSTELLINGEN kun je dit aanpassen zodat je alleen de vliegers selecteert.
- dan zie je helemaal bovenin rechts een knop met daarin EXPORTEREN. Door op de knop te klikken kun je de hoklijst opslaan als UDP-bestand. Dit is nodig om in te lezen in de club.
- waar je het bestand opslaat is niet van belang, van belang is dat het op de club komt ten tijde van het aanpassen van de klokken. Dit kan door het mee te nemen op een USB-stick of door het te mailen naar: rekenaar@steedsverder.nl Evt. zou je de naam van het bestand nog kunnen wijzigen naar jouw lidnummer, maar dat is geen must.
Aan de hand van het gemaakte bestand kunnen met enkele drukken op de knoppen alle nodige wijzigingen (het wissen van overbodige duiven, het toewijzen van de goede geslachten en het toevoegen van nieuwe duiven) worden doorgevoerd. Scheelt veel werk en vooral, er kunnen geen verkeerde duiven worden gewist. Vaak horen we nog de opmerking dat een duif er vorig jaar wel in stond en nu plots niet meer, dat is dan verleden tijd.
Bekijk het eens rustig en probeer het eens. Een eenmaal gemaakt UDP kun je evt. openen in kladblok. Dan kun je de door jouw geselecteerde duiven keurig in een rijtje zien staan. (Bij problemen: niet schelden maar melden!!)
Bovenstaande kan straks uiteraard ook met de jonge duiven worden gedaan. Zaak is het dan wel dat je bij de jonge duiven in COMPUSTAM een geslacht invoert, anders komen ze nl. niet op de hoklijst.
EDIT: de jonge duiven zonder geslacht zijn niet zichtbaar op de hoklijst maar worden vanwege de code wél meegenomen in het UDP-bestand!! Aan de jongen hoeft dus géén geslacht te worden toegewezen!!
Succes,
De elektronische klokkencommissie
Misschien voor dit seizoen een beetje laat maar zeker lezenswaardig!!
Door: Stephan Göbel (dierenarts voor duiven)
We naderen alweer het einde van de maand augustus en de navluchten zijn inmiddels begonnen. Voor velen onder ons is de natour tegenwoordig de uitgelezen mogelijkheid om zonder al teveel verliezen hun jongen toch nog enige ervaring mee te geven. Een groot gedeelte van de liefhebbers zijn helaas te bang om hun jongen op de jonge duivenvluchten te spelen.
Zelf ben ik een groot voorstander van het jonge duivenspel en ben dan ook al vanaf het spenen (eind februari) dagelijks druk bezig met de jongen om ze in het gareel te krijgen. Het gaat ons inmiddels goed af en de verliezen zijn bij ons de laatste jaren gereduceerd tot een maximaal verlies van 10-20% over het gehele vluchtprogramma (inclusief opleren) genomen. Dit jaar zijn we de jonge duivenvluchten aangevangen met een 38-tal jongen (44 gespeend waarvan 2 weg met opleren en 4 geruimd wegens tekortkomingen) waarvan er nu na 6 vluchten nog 36 aanwezig zijn. Mijn geheim: opletten en niet alleen selecteren op topprestaties maar ook op thuiskomen! Bepaalde lijnen duiven komen ALTIJD thuis (m.u.v. het verongelukken van duiven).
Ligt het daar dan aan dat we zoveel jongen verliezen? Nee zeker niet. Wat duivenliefhebbers wel graag doen is een ander de schuld geven. Het ligt vaak aan het weer, de lossing, de ligging, de kassajuffrouw van de Jumbo etc etc. Het zal allemaal wel! Ik zal niet zeggen dat het weer en de lossing er geen invloed op hebben maar ik weet wel dat je er als duivencoach zelf heel veel aan kan doen om de jonge garde voor te bereiden op wat komen gaat!
Door de jaren heen (inmiddels zo’n 20 jaar) hebben wij een systeem ontwikkeld waarmee wij denken de jongen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun vliegcarriére. De belangrijkste speerpunten:
Bij het uitwennen krijgen de jongen 10 dagen de tijd om de omgeving van het hok te verkennen. Na deze 10 dagen worden de duiven (als ze al niet door te schrikken van het een of ander zelf vliegen) verplicht te gaan trainen (meestal met waterballonnetjes want die richten geen schade aan, zo houd je de buren ook te vriend). Binnen een week wordt er dan verplicht een uur getraind wat de duiven al snel zelf uitbreiden tot anderhalf uur. Het voordeel van deze methode is dat de duiven vliegen vóórdat de dekrui (van het verduisteren begint). Eens de rui begonnen is en ze vliegen nog niet bent u zo 5 weken verder en is de eerste achterstand al een feit!
Hierbij komen we gelijk bij het tweede speerpunt: het opleren. Zodra de jongen tijdens hun training voor de eerste maal langer dan 5 minuten weggetrokken zijn begint de volgende dag het opleren. Dit is dus soms als de meesten nog piepen. Oriënteren zit in de genen van een duif. Dit hoeft u ze dus niet te leren. Ik ken méér dan 1 verhaal over pas afgespeende jongen die net aan de schapjes in vlogen en per ongeluk met opleren meegenomen werden en vervolgens gewoon thuiskwamen. Wel later dan de rest omdat ze natuurlijk geen conditie hebben. Het opleren begint met achtereenvolgens 1-3-4-6-16-16-16-etc kilometer. Verder dan 16 km gaan we niet! Het is veel belangrijker dat de duiven leren alléén thuis te komen. Wij lossen ze dus op 16 km vaak tussen andere (veel grotere) koppels duiven die daar in de buurt thuishoren. Zo blijven de duiven daar vaak hangen en komen ze in kleine groepjes of alleen naar huis. Na dit 2 of 3 keer gedaan te hebben kijken ze vaak niet meer naar de vreemde koppels en gaan rechtstreeks naar huis om daar verder hun anderhalf uur vol te maken. De duiven worden in het begin altijd op de tijd opgeleerd waar zij normaal op trainen (bij ons omstreeks 16-16.30u). We proberen de duiven vóór de eerste opleervlucht van de afdeling zo’n 8 a 10 keer zelf op te leren en dus verspreid over een langere periode en dus NIET 10 keer in de laatste 20 dagen voor de vluchten beginnen.
Een ander belangrijk en vaak onderschat punt is de duiven voor te bereiden op het leven in een reismand. Onze jonge duiven brengen in de maanden april en mei meer dan eens een geheel weekend in de opleermanden door (dus 2 nachten). Aan het einde van het eerste weekend eten én drinken de duiven prima.
Een laatste belangrijk punt is de gezondheid van de duiven goed te houden. Jonge duiven hebben na het spenen een gebrekkige weerstand en u dient er als liefhebber zorg voor te dragen de weerstand geleidelijk en op een bewuste manier te laten ontwikkelen. Hierbij is vaccineren en regelmatige controle door een dierenarts die er ECHT verstand van heeft van groot belang (er lopen tobbers genoeg rond die zichzelf voor duivendokter uitgeven)! Geschikte momenten om een controle van de jongen uit te voeren zijn: als de laatste jongen bijgespeend zijn, vóór de start van het opleren en 2 weken voor de eerste opleer met de afdeling. Verder is een 3-wekelijkse controle tijdens het vliegseizoen aan te raden (kost iets meer tijd, maar is goedkoper dan zomaar potjes en poedertjes te kopen).
Als u dit voorgaande gelezen hebt zullen sommige denken dat dit wel heel veel moeite is om geen of minder jongen te verliezen. Deze mensen beseffen niet dat ze met een prestatiesport bezig zijn en zullen waarschijnlijk liever verdergaan met een ander de schuld te geven van hun lege jonge duivenhok dan de handen uit de mouwen te steken. Voor deze mensen is dit stuk ook niet geschreven. Als er maar 1% van de liefhebbers dit systeem opvolgt is mijn doel al bereikt!
Succes met de laatste vluchten!
Wilt u méér informatie over medische begeleiding? Kijk dan op www.duivenkliniek.nl
BRON: http://www.neerlandspostduivenorgaan.nl/
Wat je als duivenliefhebber kunt doen om massale verliezen te voorkomen.
Als u dit leest zult u denken, dat weet ik allemaal al lang ,waar het om gaat is dat u planmatig te werk gaat en de diverse handelingen op het JUISTE MOMENT uitvoert.
Het begint al met de keuze van de kweekduiven.
Bij voorkeur hebben die zelf al bewezen dat ze over de gewenste eigenschappen beschikken.
Als die niet in voldoende mate aanwezig zijn, kun je nog kweken uit duiven waarvan ouders en grootouders van de gewenste kwaliteit zijn
Drie a vier weken voor de kweek de duiven en mest laten controleren door een goede duivendierenarts.
Start met gezonde duiven.
Tijdens het broeden een geelkuur geven als de duivenarts dat aanbeveelt.
Geef de duiven GEEN z.g. zware mengeling met veel peulvruchten vanaf de koppeling tot de jongen graan gevoerd krijgen. Vanaf dat moment kan men desgewenst het aandeel peulvruchten wat verhogen.
Geef dagelijks een portie verse grit en mineralen voor één dag.
Houd de hokken vrij van muizen en mussen, laat na de laatste voerbeurt van de dag geen voer in de bakken achter .
Als de duiven een geschikt onderkomen hebben, en aan bovenstaande is voldaan zal de kweek lukken met weinig of geen uitval
Het spenen.
Zet de jonge duiven op een fris maar TOCHTVRIJ hok.
Laat de jongen de eerste twee weken de omgeving verkennen, liefst op een ruime klep waarover een hor is geplaatst.
In die twee weken de jongen handtam maken en leren door de drangers te gaan.
Geef tijdens het voeren een signaal wat ze koppelen aan het eten, of met uw stem of, als anderen later uw jonge duiven nadat ze uitgevlogen zijn moeten binnenloodsen, met b.v. een scheidsrechterfluitje. Enkele korte stootjes met de fluit zijn voldoende, de hele buurt hoeft er niet van mee te genieten.
Als de jonge duiven 4 weken oud zijn, laten enten tegen paramixo en dan ook van de gelegenheid gebruik maken om enkele duiven ter gezondheidscontrole aan te bieden en mest te laten controleren.
Laat uw duiven nooit hongeren maar houd uw jonge duiven graag, en geef ze niet te veel peulvruchten. Voer de eerste voerbeurt plus/mines 40% de laatste voerbeurt 60%.
Als de duiven het goed doen wissel dan niet van mengeling.
Wil u wat extra doen, geef dan 2 X per week frisse groente of voor extra vitaminen 2 X per week wat gekiemde zaden, ze zijn er gek op. Zorg wel dat tijdens en na het kiemen het zaad enkele malen per dag goed gespoeld wordt met schoon water.
De jongen zullen dan goed trainen en gehoorzamen, door ze NIET te overvoeren krijgen de jonge duiven minder snel gezondheidsklachten.
Elk hok heeft een maximum ten aanzien van het aantal duiven dat zich nog happy kan voelen en een eigen territorium kan vinden.
Dat maximum moet je als liefhebber zelf uitvinden, beter 2 duiven minder op een hok dan1 te veel.
Het te veel aan duiven gaat toch aan huis verloren, per hok 1 ronde jongen plaatsen.
Ga rustig en respectvol om met je duiven.
Haal niet links en rechts jonge duiven bij, liever haal je eieren die op eigen hok worden uitgebroed.
Als de jonge duiven 8 weken oud zijn enten tegen pokken/difterie.
Als de jonge duiven 10 weken zijn de duiven 2 dagen en nachten in een reismand (liefst een originele reismand) plaatsen. De mand slechts voor de helft vullen en door de tralies laten eten en drinken en dat drie keer per dag herhalen. Ze leren het heel snel als ze de ruimte hebben!!
Ook het uit de mand vliegen kan dan aan huis worden aangeleerd,zo vaak herhalen tot dat ze er vlot uitvliegen als de schuif open gaat.
Zodra de jongen 13 weken oud, en regelmatig wegtrekken, kan het opleren aanvangen.
Let de eerste weken op dat het weer geschikt is, geen harde wind, wel zon en kwart tot half bewolkt.
Geen jonge duiven opleren bij te harde wind en super scherpe blauwe lucht.
Laat de duiven voor de eerste leervluchten eerst aan huis vliegen alvorens de duiven in de manden te doen om ze naar de losplaats te brengen.
Als de duiven van huis veelvuldig een half uur of langer wegtrekken kan men b.v. op 8 kilometer starten. 2 maal naar dezelfde losplaats en vervolgens de afstand verdubbelen en steeds 2 maal naar dezelfde losplaats. Zo doorgaan tot plusmines 60 kilometer.
Als de duiven enige ervaring met de leervluchten hebben opgedaan kan men de duiven in kleinere groepjes lossen als u daar tijd voor hebt.
Trekken de jongen niet of nauwelijks begin dan voorzichtig op kortere afstanden 1-2-4 k.m.
Verduisteren/bijlichten
Wilt u de vroege jonge duiven tot ver in september aan vluchten laten deelnemen, dan is het noodzakelijk om de uren licht en donker aan te passen. Tot eind mei de uren licht inkorten, na de langste dag de uren licht in stand houden tot de laatste vlucht.
Zorg er voor dat de overgangen geleidelijk verlopen 10 tot 15 minuten per etmaal.
Laat de duiven voor de wedvluchten nogmaals controleren bij een goede duivendokter.
Als ze gezond zijn, kunnen ze aan het echte werk beginnen.
Wees terughoudend met inkorven, vooral op korte afstanden bij windkracht 5 of meer.
Ook bij geheel onbewolkt weer met "oost" in de wind. Als ze meer ervaren zijn kan dat wel, maar niet te vroeg lossen als ze in de richting van de laagstaande zon moeten vliegen.
Veel plezier er mee en succes,
Jan de Ruiter
16 September 2016
Een heeeele tijd geleden hadden we in de club één van de succesvolste duivenavonden ooit, tafels en stoelen te weinig!! Naast een verkoop van jonge duiven uit de eersteprijswinnaars was er een lezing van een ambitieus jong pikkie genaamd Bob Berendsen. Bob vertelde vol enthousiasme over de ogentheorie bij postduiven.
Ik kende Bob via het duivenforum het Praathuis en na zo'n avond verlies je zo iemand niet uit het oog. Uiteindelijk ging Bob op zijn eigen locatie in Duiven spelen. Er kwam een nieuw hok en vooral met enkele duivinnen werden er leuke prestaties neergezet. Daar wil ik het nu niet over hebben. Wat mij opviel was de manier waarop Bob dit seizoen met de jonge duiven bezig is. We weten het allemaal, bij de meeste liefhebbers is en blijft het kommer en kwel. Vaak is het moeilijk om de vinger op de zere plek te leggen en hoewel de meeste liefhebbers die het blijkbaar wel in de vingers hebben heel open zijn in hun doen en laten, blijkt er bij "de rest" weinig vooruitgang te bespeuren.
Bij Bob zag ik zowel vorige week als deze week dat hij "volle bak" scoorde, d.w.z. dat al zijn duiven 2 keer binnen een redelijke tijd thuis zijn. Dit is mooi te volgen via Compuclub LIVE omdat Bob de enige is van Afd 8 ZUID 4 die zijn duiven daar meldt...
- http://www.compuclub.nu/uitslag/live/indexuitslag.php?blad=newvlucht&aantalpag=1&org=4840&vlc=J28&rec=1&afd=4800
- http://www.compuclub.nu/uitslag/live/indexuitslag.php?blad=first&aantalpag=1&org=4840&vlc=J29&rec=1&afd=4800
Bob heeft op het Praathuis beknopt zijn werkwijze beschreven en deze wil ik u niet onthouden:
Hier 34 gespeend van 4 verschillende hokken. Leeftijdsverschil tussen de oudste en jongste 26 dagen. Geboren tussen 3 maart en 29 maart.
Niet verduisterd, geënt op 7 mei (leeftijd tussen de 39 en 65 dagen).
Stro op het hok vanaf het spenen en niet meer ververst. Paar dagen na het ENTEN een nacht mand gegeven om de coli uit te lokken. Kregen ook coli rond 12 mei. Uitgekotst voer laten liggen. 2,5 dagen niet gevoerd en toen langzaam weer lichtjes gevoerd. 2 opgeruimd die niet snel genoeg herstelde.
Vanaf het spenen paar keer in de week probiotica in het water. Paar keer per week een handje of 2 TOVO (rijk aan vetzuren die de hersenen stimuleren) 1 jong gepakt door de roofvogel en aan huis 1 (niet op eigen hok geboren) weggebleven.
Met 30 begonnen aan het opleren. Gelijk naar 10Km. Week erop naar 25km. Toen nog een keer 25 km in 1 groep en daarna nog 1 keer 25 km 1 voor 1 gelost. Geen verliezen.
Op 4-7 naar Hapert met de Regio 83 km --> 2 kwijt
Op 8-7 naar Geel met de Regio 113km --> 1 kwijt
Op dinsdag 11-7 twee jongen aan het kotsen --> opgeruimd.
De rest zag er prima uit dus met enige twijfel vrijdag 14-7 alle 25 stuks ingemand voor Tienen 145km. Binnen 75 min alles weer thuis. Dus resumerend 34 gespeend: - 1 weg bij huis - 1 Roofvogel - 4 opgeruimd (coli) - 3 weg op 3 container vluchten (83, 113 en 145km) Hopelijk blijft het zo en hoop ik dat deze 'ouderwetse manier' weer navolging krijgt en dat we met zijn allen weer wat jongen over gaan houden want ook bij ons in de club is al meer dan 50% weg en we hebben pas 1 wedvlucht gehad.... Jongen zijn de toekomst!!
edit Albert: inmiddels heeft Bob dus ook de 2e wedvlucht gehad met als resultaat weer alle 25 thuis!!
succes en groet,
Albert
Bob Berendsen
• 2 november 2016 •
Enkele weken geleden kwam ik een zeer goed inhoudelijk artikel tegen van de hand van Herman Kroon van De Kroonduif Racingpigeons. Dit artikel omvat veel waardevolle tips om de verliezen met jonge duiven aanmerkelijk terug te dringen. Persoonlijk vind ik dat iedere duivenliefhebber dit artikel eens gelezen moet hebben zodat de verliezen waar veel liefhebbers mee te maken hebben kunnen worden terug gedrongen.
Vergeet niet het op te slaan in het mapje 'Waardevolle Tips' op uw computer ;-)
Artikel by Herman Kroon - Verliezen jonge duiven
Beste vrienden,
Ik heb enkele jaren terug een onderzoek onder liefhebbers gedaan om verliezen te achterhalen. Mogelijk staan er dingen in het volgende verslag hiervan, die onzin zijn, sowieso zullen er meer factoren spelen, maar mogelijk zitten er enkele nadenkers tussen. Het is ondertussen wel een hele preek van "een profeet die brood eet"..., ofwel, wist ik het maar wat het exact kan zijn. Het is uiteraard een combinatie van factoren en de een zal dit artikel mogelijk met een glimlach lezen, de ander met een 'grimlach'....
Verliezen bij jonge duiven;
Hoofdoorzaak; (Zuid)oostenwind waardoor een enorme lading luchtvervuiling door fijnstof en smog onze kant op komt. In het zuidoosten ligt een zeer grote gordel van steden en fabrieksterreinen. Denk alleen al aan het “Ruhrgebied”.
Dit is overigens van alle tijden!! Ook vroeger waren er verliezen met oostenwind, maar minder heftig als tegenwoordig en veel meer nakomers.
Daarnaast zijn er nog tal van zaken te noemen die het probleem verergeren, alhoewel het per liefhebber en per streek verschilt.
Dit stuk is bedoeld om de problematiek rond het thema verliezen van jonge duiven te verhelderen. Immers wil je “de vijand” bestrijden, dan is het belangrijk dat je hem kent!! Ik besef dat alleen de grote lijn wordt weer gegeven. Voor ieder persoon en situatie zal er nog wel meer oorzaken te bedenken zijn, maar hier gaat het over de meest genoemde oorzaken
Elk jaar weer kweken we vol goede moed een beloftevolle ronde jonge duiven. We verzorgen ze met de bedoeling er een peloton fijne vliegduiven aan over te houden, waar we jaren van kunnen genieten. En elk jaar komt dan weer vroeg of laat de klap, die nog weken nadreunt, in de vorm van een (bijna) leeg jonge duivenhok.
Omdat de verliezen van m.n. de jonge duiven steeds drastischer worden, wilde ik eens zo veel mogelijk feiten op een rijtje zien te krijgen. Doordat er zoveel vraagtekens zijn rondom de verliezen, gaan veel melkers verschillende zaken de schuld geven. Men zoekt het in het weer, vergiftig voer, de bodembedekking in de manden, toegenomen elektriciteit en elektronische smog in de lucht, het vervoer in de vrachtwagen, zonnestormen, inversie enz. enz. We wijzen naar het verleden toen je kon inkorven wat je wilde en hoe je wilde en waarbij je niets kwijt raakte. Ik heb die tijd ook meegemaakt en kan bevestigen dat dit waar is.
Wat ik heb gedaan is, alle bekende informatie over verliezen van jonge duiven verzamelen. Daarnaast heb ik een 20 tal liefhebbers aangeschreven d.m.v. een vragenlijst. Dit in de vorm van een enquête. Daarbij stond de voorgeschiedenis van de jonge duiven, de huisvesting en verzorging, het africhtprogramma en de omstandigheden waarbij duiven verloren gaan, centraal. Daarnaast kreeg de liefhebber de mogelijkheid om zelf eventuele oorzaken aan te geven. De reacties kwamen uit bijna alle afdelingen. Alleen van afdeling 3 en 10 heb ik geen gegevens uit de 1e hand. Ook heb ik er actuele gegevens van bekende en gewaardeerde schrijvers als Ad Schaerlaeckens en Steven van Breemen er bij betrokken.
Ondanks dat ik met vanwege de hoeveelheid informatie me wil richten op de hoofdlijnen, hoop ik wel de kern te pakken te hebben. U kent het spreekwoord; ‘uitzonderingen bevestigen de regel’, maar het gaat ons om de hoofdlijn.
Het voert te ver om alle correspondentie letterlijk weer te geven. Bovendien heb ik de liefhebbers toegezegd om hun gegevens vertrouwelijk te behandelen.
Waar het om gaat is om te zien of er een hoofdzaak aan te wijzen is, en of er bepaalde gegevens regelmatig terug komen, of dat sommige aspecten per liefhebber gebonden zijn. De uitkomst van dit onderzoek wordt gepresenteerd in de vorm van conclusies en aanbevelingen. Wat maakt het grote verschil met ”vroeger” voor wat betreft de verliezen? Wat is het verschil per liefhebber en in welke situatie treden verliezen op??
Voorop staat dat we er van uit gaan dat de postduif geboren wordt met het vermogen om te kunnen oriënteren. Dit in meer of mindere mate aanwezige vermogen, dient wel ontwikkeld te worden. Als voorbeeld neem ik een kind met een gave voor tekenen. Ook goede kunst is 10 % creativiteit en 90 % hard werken!!
Voor dit kind een gevierd kunstenaar zal zijn, moet het zich bekwamen in diverse technieken en kunnen werken met verschillende materialen. Dit betekent oefenen, oefenen en nog eens oefenen.
Zo ook onze duiven. Ze zullen hun talent moeten ontwikkelen door oefenen en oefenen! Tijdens deze opleiding doen zich makkelijke, moeilijker en zeer gecompliceerde situaties voor.
Eerst wil ik het onderscheid maken in verklaarbare verliezen en onverklaarbare verliezen. De verklaarbare verliezen kun je haast van te voren zien aankomen. Soms is zo’n dag van verklaarbare verliezen.
De hele week is het vriendelijk zomerweer met af en toe een mals buitje en de wind Zuidwest. Vrijdagavond draait de wind naar de zuidoosthoek (de gevaarlijkste hoek), blijft daar ’s zaterdags staan en valt er ’s middags een enorme bak regen. Resultaat; een traag verloop en geen nakomers. Helemaal verklaarbaar. Dit zijn verliezen waar iedereen, waar hij of zij ook woont, mee te maken heeft.
Maar wat in situaties, waar we gissen naar de reden…
Alvorens hier op in te gaan, wil ik een zeer opvallende zaak uit het onderzoek melden. Het is heel opmerkelijk dat de mensen uit afdelingen die bij de Noordzee liggen, de minste verliezen kennen. De mensen die gereageerd hebben uit afdeling 6 en 11 en in mindere mate afd. 5 en 4 kennen verhoudingsgewijs veel minder tot praktisch geen verliezen. Ook op bovengenoemde zaterdag 2 augustus. Hoe verder landinwaarts, hoe hoger de verliezen.
Een voorbeeld; liefhebber A speelt in afdeling 6 Noord Holland. Hij woont hemels breed zo’n 25 km van de Noordzee. De africhtingen worden gestart met 82 duiven tot zaterdag 2 augustus zijn daarvan nog 80 aanwezig, waarna er op de bewuste zaterdag (met de verklaarbare rampvlucht; plotselinge Zuidoostenwind en regen) 6 stuks verloren gaan. Hij heeft er dus nog 74! Deze duiven zijn zelf 2x op 5 en 2x op 15 kilometer zelf weggebracht.
Liefhebber B speelt in afdeling 8. Hij maakt veel werk van de duiven ook met africhten. De duiven zijn kerngezond, worden door een bekende duivenarts gecontroleerd en op de 1e vluchten klasseert hij zich steeds bij de 1e 4 duiven in de club, waaronder ook de 1e. Prima resultaten dus, ware het niet dat deze liefhebber gestart is met 70 jongen en er nu nog 6 in de running heeft…
Qua verzorging en voer en jonge duiven ziektes verschillen beide liefhebbers weinig. Er zijn slechts 2 opmerkelijke verschillen en dat is ten 1e de woonplaats van de liefhebber. Waar de liefhebber in afdeling 6 slechts geringe en verklaarbare verliezen heeft, hebben zijn clubgenoten dat ook. Bij liefhebber B in afdeling 8, zien we dat de massale verliezen ook bij clubgenoten plaats vinden.
Het 2e verschil is het feit dat liefhebber A helemaal in de voorvlucht woont en liefhebber B ver in de overvlucht. Als bij liefhebber A de duiven voor de 1e keer een massale lossing mee maken, betreft het een kort vluchtje. Bij liefhebber B kun je daar meteen 50 kilometer bij op tellen. Dit werd door liefhebber B ook als groot bezwaar aangegeven. Massale lossingen op vrij snel een grote afstand geeft volgens hem grote problemen.
In afdeling 7 zien we hetzelfde patroon. Verenigingen waar maar weinig werk wordt gemaakt van de africhtingen, verliezen weinig duiven. Waarom zou je dan ook veel africhten?! In de verre overvlucht is het dramatisch. Een club als voorbeeld welke 50 kilometer in de overvlucht ligt. Gestart op de 1e verenigingsafrichting met 750 jonge duiven. Hierbij moet opgemerkt worden, dat enkele leden hieraan nog niet meededen, daar ze zelf fanatiek africhten. Op de 3e jongeduiven vlucht werden er nog 177 ingekorfd. Een verlies van maar liefst 570 duiven in 1 maand!! Een verliespercentage van 77%!!
We gaan naar liefhebber C. Hij woont in afdeling 12 “De Kuststrook” Hij is nog maar kort duivenliefhebber en hoewel de materie voor hem helemaal nieuw was, heeft hij er goed over nagedacht en is betrekkelijk snel op de hoogte van alle ins en outs van de sport, inclusief waar het om draait, namelijk; Goede duiven! Liefhebber C heeft geen verliezen. Zaterdag 2 augustus was voor zijn vereniging ook een problematische vlucht. Ook daar plensde het van de regen en was dit de reden voor een slecht verloop. De liefhebbers die veel hadden afgericht, hadden op deze vlucht overigens weinig tot geen verliezen. De onervaren duiven hadden wel een probleem. Dus bij verklaarbare rampvluchten heeft het zeker zin om goed te hebben afgericht. De kans op nakomers wordt aanmerkelijk groter.
Liefhebber D woont midden in het land en ook midden in het “rampgebied”. Hij heeft alles voor zijn duiven over en wil tot het eind controle houden over de situatie. Hij hoopt door slim na te denken de dans te ontspringen, maar ook hij krijg de “klap met de hamer” te verwerken. Hij heeft de jongen zelf stapsgewijze 6 keer opgeleerd tot 15 kilometer. Hij past alle ooit genoemde aandachtspunten toe en gaat elke keer pas verder als de duiven eerder thuis zijn dan hem! Dan komt de 1e hindernis op zijn pad, een brede rivier. Liefhebber D weet dat hierdoor het aardmagnetisch veld ernstig wordt verstoord en besluit de jongen minstens 10 kilometer over de rivier te lossen. De wind zit in de zuidwest hoek en het zicht is prima. De duiven zijn eerder thuis dan hem, maar D laat zich (nog) niet verschalken na een paar keer met duivenweer op zo’n 30 kilometer gelost te hebben, durft D het aan om nu op dezelfde plek te lossen met Zuidoosten wind. Om 11.30 uur gaan de duiven eruit. Ze weten de weg inmiddels, dus met Zuidoost moeten ze daar steun aan hebben, zo redeneert D. En verdraaid het duurt even voordat de duiven hun koers bepalen, maar eenmaal op stoom, springt D in de auto, om vervolgens te constateren dat de duiven het weer hebben gewonnen.
D heeft op dit moment alle duiven nog en heeft ze geleerd om vanaf 30 kilometer met zuidoostenwind de weg naar huis te vinden.
Dan komt D voor een dilemma te staan. Hij heeft tot heden niet mee gedaan met de verenigings en rayons africhtingen en heeft van de 28 duiven er nog 24. Daarmee is hij van een kleine liefhebber een grote inkorver in de club geworden.
Echter De tijd van de klap is voor D aangebroken. Aan het eind van de week staat de 1e jonge duivenvlucht op het programma. Woonde D in de voorvlucht, dan bedroeg de afstand zo’n 95 kilometer, echter D woont tegen de uiterste bovengrens van het rayon en zijn duiven zullen de sprong van 30 kilometer op dinsdag naar 140 kilometer of de volgende zaterdag 191 kilometer moeten maken. Wat is wijsheid. D besluit om woensdag nog 1 keer te gaan rijden. Als hij de losplaats waar het dinsdag zo goed ging, nadert, besluit hij om nog 20 kilometer door te rijden. Immers het ging steeds goed en wat maken die 20 kilometer extra nu uit. Zaterdag is ook zuidoosten wind voorspelt en hebben ze 140 kilometer te gaan…
Doet hij niet mee, dan mist hij de aansluiting bij het jonge duiven programma.
De duiven gaan er uit en liggen na een halve cirkel al op koers. D springt snel in zijn auto en verwacht weer het te moeten afleggen tegen het peloton jonge duiven.
Als hij na ruim 10 kilometer snelweg in de spiegel kijkt, ziet hij een grote groep duiven een 300 meter achter hem over een bosrand komen en de snelweg volgen. Gek, het lijken er wel veel meer dan 24, maar ja, zal wel goed zijn toch!
Als D thuiskomt, zitten er 4 duiven op de klep inclusief een vreemde die bij het inladen werd opgemerkt door een kleurring. Deze duif heeft maar 1 nacht overnacht en is er eerder dan vele getrainde duiven. Waar is de rest?? Over de hele dag druppelen er slechts 10 binnen, De volgende dag nog 8 zeer vermoeide duiven. Deze zijn voorlopig niet zo geschikt om te spelen. Tenslotte komen er 20 terug en worden er maar liefst 3 opgegeven. En alle 3 in dezelfde hoek van het land. Een liefhebber vertelde dat afdeling 8 op dezelfde dag daar ergens een lossing had.
Na deze ervaring zal liefhebber D nooit meer opmerken dat kruislossingen bij onervaren jongen, flauwekul zijn!!Tegen beter weten in, zaterdag toch maar ingekorfd voor 191 kilometer. De duiven hebben een week rust gehad en de wind stond de hele week in de zuidwest hoek. Maar pats! Zaterdag de wind weer zuidoost en liefhebber D krijgt er nog 10 thuis, waarna het urenlang begint te stortregenen. Een klap die D niet meer kan verwerken en hij stopt.
Ik denk dat het dilemma van D voor velen herkenbaar is. Waar doe je nu wijs aan???
Terwijl bij de verdere vluchten en afstanden de kans op verklaarbare verliezen gelijk blijft, nemen de onverklaarbare verliezen af. Dit heeft 2 redenen en wel de duiven die hier het beste mee om kunnen gaan of er met geluk of wijsheid doorheen zijn gerold hebben geleerd om met de moeilijkheden om te gaan.
Even tussendoor; waarom zijn de verliezen aan de zeekant en in augustus minder dan in de rest van het land en hoogzomer? Dit heeft “waarschijnlijk” te maken met het nauw mildere klimaat aan zee en in augustus. Meer vocht in de lucht, waardoor het risico op droog snot en oriëntatieproblemen vermindert. Luchtvervuiling hecht zich aan vocht en slaat ’s nachts neer in de vorm van dauw.
Let op; als het in augustus drukkend heet is en oostenwind, dan zult u ook met de onervaren jongen op de navluchten geheid in de problemen komen.
Vastgesteld kan worden dat de verliezen bestaan uit een combinatie van factoren. De hoofd oorzaak is de (zuid)oostenwind die de onervaren jongen parten speelt. Daarnaast zijn er een aantal bij oorzaken, die ik stuk voor stuk zal noemen. Hoe meer deze factoren gezamenlijk optreden, hoe groter de verliezen.
Nu eerst terug naar de hoofdoorzaak; Wanneer er oost in de wind zit, de lucht strakblauw is en het een warme dag beloofd te worden, is het voor redelijk onervaren duiven gewoon foute boel. Ook al heeft men 20 of meer keren zelf afgericht, dan nog kunnen de gevolgen desastreus zijn. Zelfs aan huis kunnen de jongen nog verspeeld worden, als ze onverwacht hoog en ver gaan trekken.
Complicaties;
1. Plotselinge weersomslag
2. Voor het eerst met de wagen mee
3. Rivieren en meren
4. Elektriciteitscentrales en hoogspanningskabels
5. Gebrek aan weerstand
Verliezen van jonge duiven in het verleden;
Vroeger waren de verliezen er veel minder, maar ook toen waren er desastreuze verliezen igv extreme weersomstandigheden!!!!! Denk aan de langdurig warme zomer van 1976 en wat Breuer daarover schrijft in het boekje; “Zo vader, zo zoon”.
Duiven zijn ook te eenzijdig geworden. Gust Christiaans uit Humbeek zei 30 jaar geleden al; Als je alleen maar kweekt uit snelle rakkers voor het mooie weer, raak je de jongen op den duur steeds kwijt.
Het is niet voor niets dat op rampvluchten veel overnachtspelers geen pluim verliezen!
Een duif die voor de vluchten wordt ingezet, moet aan een aantal voorwaarden voldoen;
1. Er aan toe zijn.
2. Een perfecte gezondheid hebben.
3. Oriëntatievermogen hebben.
4. Aan huis voldoende hebben gevlogen, maar ook weggetrokken.
5. Gelukkig zijn op het hok. Voldoende territorium bezitten. Gehecht zijn aan het hok, de baas enz.
6. Een zeer goede voorbereiding/basisopleiding hebben gehad.
Uiteraard bevestigen uitzonderingen de regel. Ook ik ken mensen die ze met de bezem van het hok moesten jagen en vervolgens toch jonge duiven kampioen werden. Waar het ons om gaat is om zoveel mogelijk oorzaken van de verliezen uit te sluiten.
Nog even over de gezondheid; de koppen moeten hoe dan ook schoon zijn. En dan raken we een moeilijk punt. Bij een liefhebber die zijn duiven laat harden aan de natuur en behoudens een eenmalig geelkuurtje (of zelfs dat niet) nooit tegen de koppen kuurt, hoeft het niet zoveel te betekenen als een jong eens aan de kop krabt, maar komt dit bij een standaartkuurder voor, dan kan het desastreus zijn voor de wedvluchten. De keel moet bleekroze zijn het keelgat rustig en niet te groot, geen slijmdraadjes en zeker geen gesnotter als je de neusdoppen even dicht houdt. De gehemeltespleet iets open. Ook de snavel in je oor houden om de ademhaling te beluisteren kan ons veel vertellen. Is je duivenstam eenmaal gewent aan medicijnen tegen de luchtwegen, dan zou ik de jongen elke donderdag een kuurtje door het water verstrekken, anders ben je "de Sjaak" voor je het weet! Ornithose kan zo latent aanwezig zijn dat je het amper merkt. Het allerbeste is natuurlijk de regelmatige controle bij de duivenarts. Dan speel je op save en voorkom je misschien het circuit van medicijnen.
Wat het gevaarlijkste is, is het zogenaamde “Droog snot”. Dit treedt voornamelijk op als het op de hokken te droog is en dus de wind (alweer) uit de oosthoek waait.
En; ‘ met de medicijnen kwamen ook de ziektes’. (citaat A.S.)
Duiven die kunstmatig gezond gehouden worden, houden hun weerstand niet scherp en geven dit genetisch ook weer door aan hun nageslacht! We moeten terug naar de zg. boerenduiven!!
Wat de baas betreft; die moet;
1. Kweken uit goede en gezonde duiven.
2. Zorgen voor een goed hok, waarin de jongen zich plezierig voelen. Een ren is een must, zodat de jongen niet teveel vervreemden van de natuur.
3. Een goede planning hanteren, zodat alles op tijd gebeurt.
4. De jongen wennen aan regelmaat en ze de tijd geven een goede weerstand tegen kinderziektes op te bouwen.
5. Zo min mogelijk kuren, of naar een stam toe werken waar zo min mogelijk hoeft gekuurd te worden.
6. Zeker geen jongen steeds bijplaatsen. Dit is meestal vragen om problemen!
7. De jongen een gedegen opleiding geven.
8. Niet meer kweken uit duiven, waarvan de jongen steeds wegvliegen.
U heeft de goede duiven. Ze trainen goed en trekken regelmatig weg. Ze hebben de meeste kinderziektes achter de rug, zijn op tijd geënt en zijn er aan toe om opgeleerd te worden. Voor een goede basis is nu gezorgd. We gaan starten met hun opleiding. Dit betekent dat de basisoriëntatie ontwikkeld en aangepast moet worden voor verschillende vliegsituaties. Duiven moeten leren bij felle zon en droge oostenwind te oriënteren, idem bij regen. Hiervoor heeft de duif verschillende systemen, die wel ontwikkeld moeten worden.
1. Geef de duiven veel vrijheid. Ze leren dan beter met zon, regen, kou en warmte om te gaan en de gevaren van de roofvogel!!
2. Maak de hokken niet te donker. Het verschil met het felle zonlicht buiten wordt anders wel erg groot
3. Geef ze regelmatig een bad, maar laat ze niet nat buiten of de nacht in gaan.
4. Wen de jongen regelmatig een nacht in de mand.
5. Leer ze eten en drinken in de mand.
6. Begin op te leren in kleine stapjes.
7. Zorg er voor dat de koppen (luchtwegen) hoe dan ook schoon zijn. Is dit niet het geval, dan is oriëntatie een groot probleem.
8. Ga niet opleren midden op de dag. Is het warm en volop zomer, kan je ook ’s avonds vanaf 19.00 uur opleren.
9. Een volière voor de jonge duiven is ook een goed idee.
10. Zit er oost in de wind, onderbreek dan uw opleerprogramma en ga terug tot 5 tot maximaal 10 kilometer.
Zijn de duiven voldoende opgeleerd, dan kan er gewerkt worden om eventuele gevaren te voorkomen. Ik weet ook niet overal een antwoord op, maar wil wat op een rij zetten;
1. Zorg er voor duiven te hebben met teritoriumdrift!!
2. Leer jongen niet vlak over het water op. Verliezen zijn dan verzekerd!! waarom??? waarschijnlijk verstoring van het magnetisch veld. Rijdt dan liever 5 a10 kilometer verder, zodat ze op de route zitten als ze oversteken en zorg voor wat ervaren duiven mee om zo snel mogelijk de jongen de rechte lijn te leren.
3. Leer de jongen niet op in de omgeving van elektriciteitscentrales en hoogspanningsleidingen. Ook hier verstoring van het magnetisch veld.
4. Trekken de jongen onvoldoende, leer ze dan in een cirkel van 10 km van huis een aantal malen op, zodat ze leren vanuit een andere richting het hok te vinden. Uiteraard geleidelijk en niet ineens van tegengestelde richting. Als je dat wel zou doen, nadat ze de vliegrichting al veel geoefend hebben, ben je ze geheid kwijt.
5. Leer ze eens op tegen de nacht, zodat ze moeten overnachten en er pas de volgende morgen zijn. Heel leerzaam.
6. Tijdens de vluchten nog 1x per week wegbrengen een km of 25, maar dan wel in de vliegrichting!!
7. Er zijn mensen die de tijd hebben de jongen elke dag te lappen. Voor de vluchten zijn ze al 25 keer weggeweest tot 35 km. Als de vluchten starten hebben deze spelers geen verliezen meer. Zelfs met regen gaan de jongen eruit, al is het dan maar van 5 a10 km. Dat valt niet mee om daar tegen te moeten spelen met onervaren jongen die amper trekken!!
8. Het opleren starten met tegenwind is erg gevaarlijk. De duiven zitten dan laag en vliegen gemakkelijk in de draden!
9. Wat ook een groot probleem is, is een plotselinge wisseling van het weer. Tot vrijdag is het druilerig weer, maar op zaterdag is het ineens stralend weer met een strakblauwe lucht. Geen succes verzekerd!! De jongen weten niet wat ze meemaken!
10. Tenslotte dorst. Ik heb eens op de Zeelandbrug op een snikhete zomerdag ruim 50 doodgereden duiven geteld. De wegspiegeling deed ze aan water denken, waarna ze aangereden werden.
11. Ook zag ik tijdens een zaterdagse wedstrijd, overkomende duiven in volle vaart het meer waar ik zat te vissen, in duiken om al klapwiekend te drinken alvorens hun weg te vervolgen. Een spectaculair gezicht!!
Conclusie; Wilt u op de jonge duivenvluchten spelen en zo min mogelijk verliezen,
Start dan zo vroeg mogelijk met zo veel mogelijk opleren en doe er alles voor om ze getraind en wel te laten beginnen. De “inprentingsfase” is in de 1e paar levensmaanden!! Werk ook aan teritoriumgehechtheid. Dit is uiterst belangrijk voor de strijd tegen verliezen. De kans op verliezen wordt kleiner en de kans op nakomers wordt groter!!
Wilt u op safe spelen; leer ze dan op voor de navluchten of taartvluchten. Als jaarling zullen ze minder ervaren zijn en als het zwaar wordt (zuidoost), dan gewoon thuis houden! Als 2 jarige kunt u volop van deze duiven profiteren.
In afdelingsverband kan gedacht worden aan een flexibel programma, waarbij de vlucht afstanden aangepast worden aan het weer. Duiven die van korte afstand met de vrachtauto worden gelost hebben toch veel geleerd en veel mandervaring opgedaan
Slot;
Ik heb voor ons als liefhebbers de zaken op een rijtje willen zetten. Wij mensen zijn maar kort van memorie en voor we het weten, grijpen we een jaar later weer met de handen in het haar en lopen tegen dezelfde problemen aan. Ik hoop dat u voor een nieuw jonge duivenseizoen dit artikel nog eens rustig doorleest en daarna uw afweging zal maken over de te kiezen koers.
Herman Kroon
Een leuk YouTube-filmpje hoe Martin van Zon de nestschotels in kranten wikkelt om het schoonmaken later tot een minimum te beperken: